Achtergronden
Wat is een RIA?
Een Regionale Investeringsagenda (RIA) is een regionale uitvoeringsstrategie met versnellingsacties en kwaliteitsverbetering door het benutten van meekoppelkansen vertrekkend vanuit de opgaven in het fysieke domein en NOVI. Het doel van de RIA is een aantal opgaven versneld tot uitvoering brengen: woningbouw, mobiliteit, stikstofproblematiek, duurzame economische ontwikkeling met energietransitie en landschap. Dit in samenhang en met kwaliteitsverbetering ten opzichte van de verkokerde opgaven.
De RIA is een samenwerking tussen een groep bestuurders van overheden, bedrijven en maatschappelijke instellingen, die samen verkennen hoe een impuls kan worden gegeven aan de ontwikkeling van de regio. Dit wordt gedaan door verschillende bovenlokale projecten, plannen, programma’s en geldstromen met elkaar te verbinden zodat deze elkaar versterken. Een integrerende aanpak dus, over de kokers van wonen, economie, mobiliteit, energie, landschap en natuur heen. Om een grotere beweging op gang te brengen is vaak alleen nog een financieel en bestuurlijk zetje nodig. De potentie zit in bestaande plannen, projecten en programma’s, die via deze weg daadwerkelijk en in samenhang tot uitvoering kunnen worden.
De RIA is geen nieuw beleidsinstrument. Voorafgaand aan de RIA heeft beleids- en besluitvorming al plaatsgevonden via bestaande kanalen en sectorale tafels. Bestaande bestuursstructuren, werkprocessen en de democratische besluitvorming worden niet doorkruist, maar juist benut. Vanuit bestaand beleid worden koppelkansen onderscheiden voor de RIA. In die zin is de RIA vooral een uitvoeringsinstrument. Omdat in de RIA integrerend wordt gewerkt, kunnen slimme, sector-overstijgende oplossingen in beeld komen. Daar kan ‘nieuw beleid’ uit voorkomen. Dat vergt dan vaststelling door het ‘bevoegd gezag’.
Wat-vragen (het-instrument)
Wat zijn doelen van een RIA?
Een Regionale Investeringsagenda heeft met name tot doel:
-
de toenemende verkokering in verschillende beleidssectoren te doorbreken en daarmee functies te combineren
-
publieke en private investeringsstromen te bundelen,
-
de kwaliteiten en potenties van gebieden centraal te stellen
-
het tempo te verhogen en keuzes niet uit te stellen en
-
daarbij passende organisatiekracht en organisatievormen aan te reiken.
​
Met andere woorden: het gaat om een regionale uitvoeringsstrategie, met versnellingsactie en kwaliteitsverbetering door het benutten van meekoppelkansen. Partijen maken duidelijk aan wie bereid is te investeren, welke beleidsmatige, regeltechnische of financiële ‘ontkokeringsacties’ nodig zijn. Waar nodig geven zij ook aan welke rijksbijdragen nodig zijn om het ‘laatste zetje’ te geven om tot realisering en versnelling over te gaan. Een beroep op rijksfinanciën is gerechtvaardigd omdat partijen de met de beleidsmond beleden integratie, versnelling en kwaliteitsverbetering daadwerkelijk in praktijk brengen. Ongeacht welke ‘potjes’ het betreft.
​
Wat is de tijdshorizon?
​
Een regionale investeringsagenda richt op versnelling en samenhangende realisatie van investeringsopgaven in de fysieke leefomgeving met de woningbouwopgave veelal als hefboom. Daarmee begeeft de Regionale Investeringsagenda (RIA) zich in ritme van woningbouw-prognoses en (hardheid) van plannen die veelal in tijdvakken en cycli van vijf en tien jaar worden bezien. Doorgaans probeert een RIA tien à vijftien jaar vooruit te plannen en te begroten, echter steeds tegen een langetermijnperspectief (zoals bijvoorbeeld gecodificeerd in toekomst- of omgevingsvisies) van 20 jaar of verder. De budgetcycli van de randvoorwaardelijke investeringsopgaven zijn echter nog gebaseerd op andere ritmen, zoals de MIRT-systematiek bij mobiliteit. Ook ‘verspringen’ die cycli per overheidslaag door de verschillende roosters van bestuurswisselingen. De investeringscycli van semi-publieke partners (zoals woningcorporaties) en private partijen verschillen ook weer daarvan. Een belangrijk streven van een RIA is die cycli en ritmen interbestuurlijk en publiek-privaat bij elkaar te brengen en hier gezamenlijk ‘temporaal’ op te managen. Dit is simpel noch gemakkelijk.
Wat is de geografische omvang en begrenzing?
​
De Regionale Investeringsagenda (RIA) is in principe door elke regio met gezamenlijke opgaven, interne socio-economische en ruimtelijke samenhang (daily urban system) en een zekere massa te ontwikkelen en in te zetten. De geografische omvang en begrenzing liggen niet expliciet vast. Als meest voor de hand liggende omvang kan gedacht worden aan een gebied dat net wat groter is dan een Daily Urban System, maar aanzienlijk kleiner is dan de vijf landsdelige Gebiedsagenda’s die de overheden in het kader van de bestuurlijke overleggen MIRT met elkaar afspreken. Als indicatie kan een inwoneraantal-bandbreedte van ongeveer 500.000 tot 1,5 miljoen worden gehanteerd. Het is in dit stadium niet voorzien dat elke regio een RIA moet krijgen. Op basis van een aantal maatschappelijke opgaven moet er een duidelijke aanleiding voor zijn. En de sleutelfiguren in de regio moeten ook de meerwaarde een RIA zien zitten (‘coalition of the willing).
Wie-vragen (spelers)
Wie vormen de NOVI alliantie?
​
De NOVI-Alliantie is een (informeel) netwerk van partijen voor landschap, mobiliteit, economie en gebiedsontwikkeling. De NOVI-Alliantie gaat gezamenlijk aan de slag met de uitvoering van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI), in de overtuiging dat samen meer kwaliteit kan worden geleverd. De NOVI-Alliantie bestaat momenteel uit: middelgrote steden (G40, en in het bijzonder Tilburg, Nijmegen, Eindhoven, Breda en Heerhugowaard), NEPROM, Rover, Staatsbosbeheer en TU Delft. De alliantie staat open voor nieuwe toetreders met investerende belangen in ruimtelijke ontwikkeling. De NOVI-alliantie zoekt en krijgt daarnaast veel steun van ontwerpende partijen.
Gesprekken tussen de NOVI-alliantie en enkele enthousiaste regio’s zijn in 2019 opgestart. Ook het Ministerie van Binnenlandse Zaken is positief over de aanpak. Op het SKG Jaarcongres Gebiedsontwikkeling op 7 november 2019 vond een workshop plaats met deelnemers van de NOVI-alliantie en de regio’s Alkmaar, Eindhoven en Breda (zie www.gebiedsontwikkeling.nu voor het verslag hiervan).
De NOVI-alliantie is een ‘soft space’; een informele overleg- en afstemmingsruimte die niet hiërarchisch aangestuurd wordt, maar waar met meerdere partijen integraal beleid ontwikkeld wordt en grenzen ‘fuzzy’ zijn. Alliantiepartijen vinden elkaar in de erkenning dat er meer nodig is dan (geld voor) het bouwen van woningen. De NOVI-alliantie stelt het Rijk de vraag om de extra Woningbouwimpuls en andere investeringen te koppelen aan een voorwaarde: dat er een breed gedragen regionale investeringsagenda ligt. Het netwerk roept op niet te zwichten voor ‘het verkruimelen’ van de Rijksinvesteringen over tientallen losse projecten en ‘potjes’. Hopelijk weet een volgend kabinet die verleiding te weerstaan.
Naast de NOVI-alliantie zijn er nog enkele andere publiek-private netwerken die zich - complementair - inzetten voor versnelling van de opgaven in de fysieke leefomgeving in het bijzonder de woningbouwopgave. Zo heeft een coalitie van 34 organisaties heeft begin 2021 voorstellen en afspraken vastgelegd in de Actieagenda Wonen, die erop is gericht om de komende tien jaar 1 miljoen huizen te bouwen.
Welke publieke en semipublieke en private partijen kunnen hoe en wanneer participeren in een RIA?
​
Voor elke publieke, semipublieke en private partij (of een verzameling/zelforganisatie daarvan) met investerende belangen in THEMAS VAN DE de fysieke leefomgeving met enige omvang en met samenhang/loop met andere (sectorale) investeringsgebieden is de RIA een interessant samenwerkingsverband dito - agenda.
Afhankelijk van de inhoudelijke fase en beleids- en uitvoeringssnelheid van een Regionale Investeringsagenda (RIA) kunnen tijdens het samenwerkingsproces publieke en private partijen tussentijds toe- en uittreden. Ook semi-publieke partijen (als ProRail en Staatsbosbeheer), onderwijsinstellingen en vertegenwoordigende partijen (zoals VNO-NCW en MKB-Nederland) kunnen hierbij aanhaken. Bij de selectie van betrokken partijen kan onder meer gekeken worden naar:
-
investeringsprogramma van de partij;
-
strategische betekenis van de partij; en
-
de wil en vermogen om op dit niveau bij te dragen.
Formele beslissingen inzake risico’s, besteding en besteding van RIA-investeringen blijven de eigenstandige bevoegdheid van de individuele deelnemer. Investeringen worden in de agenda beleidsmatig samengebracht. Dit past bij de precontractuele status van deze fase. In materiële zin wordt met de RIA geen gezamenlijke financiële huishouding (begroting/rekening) gevoerd. Het risico is namelijk dat een dergelijke constructie onwerkbaar wordt doordat het er teveel tijd ‘verloren’ gaat aan organisatie- en governance-vraagstukken. Derhalve kan een samenwerking het beste worden aangegaan in de vorm van ‘deal’.
De RIA is een gezamenlijke uitvoeringspropositie waarmee partijen zich middels samenwerkingsafspraken en inspanningsverplichtingen aan gezamenlijke kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen aan elkaar committeren. Elke deelnemer (bestuurder, directeur) legt verantwoording af aan zijn eigen achterban/organisatie over deelname en voortgang. Uit oogpunt van democratische legitimatie, controle en invloed is het wenselijk dat over het meenemen en informeren van volksvertegenwoordigingen (raden en staten) goede regionale afstemming plaatsheeft.
Waarom-vragen
Waarom een RIA en waarom nu?
​
De Nationale Omgevingsvisie legt de grondslagen voor de verdere ontwikkeling van Nederland. Het ontbreekt vooralsnog evenwel aan Rijksregie. De Regionale Investeringsagenda (RIA) is de regionale contramal van de NOVI, gericht op concrete uitvoering. Dat kan, want er is geld voorhanden, het moet alleen slimmer worden ingezet.
In de afgelopen jaren groeide ongerustheid over de realisatie van de enorme woningbouwopgave en – in breder perspectief – de verstedelijkingsopgave. Daarbij gaat het niet louter om woningbouw, maar ook om de vervlechting met mobiliteit, landschap en natuur, water, economische ontwikkeling, energietransitie en klimaatadaptatie. Waar de woningmarkt onder spanning staat, is de urgentie het grootst. Tempo maken én kwaliteit realiseren is het devies. Dit vraagt om een goed overzicht van de (on)mogelijkheden per regio en de benodigdheden om gewenste aantallen, kwaliteiten en tempo te kunnen realiseren.
De NOVI was de tweede aanleiding om gezamenlijk tot concrete, integrale plannen met financiële investeringsmiddelen te komen. De NOVI munt uit in goede beleidsbedoelingen. De ‘leidende inrichtingsprincipes’ verdienen op deze manier ondersteuning. Maar de NOVI mist een concreet uitvoeringsprogramma met investeringsagenda. Begin 2019 vormde zich een informeel samenwerkingsverband, de Brede NOVI-Alliantie, met een aantal betrokken publieke en private partijen vanuit diverse sectoren. De Brede NOVI-alliantie wil in deze lacune voorzien.
De NOVI-Alliantie beoogt op regionale schaal (semi-)publieke en private partijen te mobiliseren die zich willen inzetten om veelal al bestaande sector-overstijgende, bovenlokale gebiedsgerichte plannen van de kant te roeien en die te versnellen. Met een concreet investeringsperspectief. Dit wordt de RIA genoemd.
RIA’s geven een niet-vrijblijvende invulling aan de NOVI met een publiek-private investeringsagenda. Dit zijn herkenbare regio’s, kleiner dan de landsdelen. Met ‘herkenbaar’ bedoelen we een mix van het daily urban system met geografische samenhang en bestuurlijke samenwerkingsstructuur. Het idee van de RIA komt voort uit de Brede NOVI-Alliantie (zie kader), een informeel samenwerkingsverband van overheids- en private partijen. Een RIA heeft vaak de woningbouwopgave als vertrekpunt, al zien we ook andere thematische RIA’s voor ons, zoals De Peel waar de transformatie in de landbouw centraal staat.
Waarom hebben RIA's een NIA nodig?
​
Het sturingsconcept wat ten grondslag ligt aan de Regionale Investeringsagenda (RIA) vraagt van het Rijk politiek engagement voor de ruimtelijke opgaven, zwaardere coördinerende taak voor de eerstverantwoordelijke minister voor de fysieke leefomgeving en verbetering van de inhoudelijke kennis en kunde bij het eerstverantwoordelijke ministerie. Daarnaast vergt hetcommitment van alle relevante beleidsvelden en ministeries. Daar hoort een brede, integrale bekostigingsstructuur bij: een nationale investeringsagenda voor de fysieke leefomgeving. Een Nationale Investeringsagenda dus op nationale / landsdelige schaal.
In het artikel Naar een Nationale Investeringsagenda (NIA) wordt dit nader onderbouwd.
Zonder inzet van een NIA - of een vergelijkbaar vehikel; het gaat om het concept en niet om de naam – zullen de nationale ambities niet tot realisatie komen. In dit NIA-RIA denken en doen mag van de decentrale overheden de rijksoverheid verwachten dat zij de ambities omtrent wonen, bereikbaarheid, klimaat en energie vertalen en opwerken naar een RIA. Hiermee wordt invulling gegeven aan interbestuurlijke samenwerking en “werken als één overheid “ (zie ook rapport IFV)
Met deze werkwijze blijft de verantwoordelijkheid voor het opstellen van een RIA bij de decentrale overheden (gemeenten, provincies en waterschappen). Zij betrekken daar hun (mede-investerende) maatschappelijke en private partners bij.
Daar waar dit onnodig lang duurt en pijnpunten onopgelost blijven, bijt de regio zichzelf in de staart, omdat een voldragen RIA randvoorwaardelijk is voor een bijdrage van het Rijk. Als een RIA onvoldoende aan de rijksambities voldoet, blijft niet alleen een rijksbijdrage uit.
Hoe verhoudt de RIA-aanpak zich tot de aangewezen ‘NOVI-gebieden'?
​
Op basis van de NOVI heeft de Minister van BZK een achttal NOVI-gebieden aangewezen. Daar komen omvangrijke en complexe transities samenkomen en die de basis moeten vormen ‘voor langjarig partnerschap op belangrijke gestapelde fysieke opgaven’. Het betreft: Het Groene Hart; De Peel; Zuid-Limburg; Regio Zwolle; Amsterdam en Noordzeekanaalgebied; Rotterdam (transitie van de Rotterdamse haven); North Sea Port District en Groningen. Naar aanleiding van een Tweede-Kamermotie, heeft de minister bepaald dat de plannen en het partnerschap voor deze NOVI-gebieden moeten uitmonden in een RIA. Er zit nog een ‘beleidsrijke’ fase in deze aanpak, alvorens men toekomt aan de RIA.
Hoe verhoudt RIA-aanpak zich tot de ‘regionale verstedelijkingsstrategieën’?
​
Het ministerie van BZK wil het traject van ‘regionale verstedelijkingsstrategieen’ verbinden met het RIA-traject. Per regio volgt de precieze uitwerking. Uitgangspunt is dat publieke en private partners op gebiedsniveau tot uitvoeringsafspraken komen, met investeringen en bijdragen die voortvloeien uit de specifieke regionale opgaven. Deze werkwijze verkrijgt daarmee een centrale plaats in de uitvoering van de NOVI.
Daarnaast het de minister van BZK een 14 tal grootschalige verstedelijkingsgebieden/woningbouwlocaties aangewezen. Omvang, fase en status van deze gebieden loopt extreem uiteen, naast het feit dat een een fors (voorhands) ongedekt prijskaartje van 20 miljard euro aan hangt. Over de samenhang met de RIA-aanpak valt op dit moment dan ook weinig te zeggen.
Is de woningbouwopgave altijd de aanleiding en ‘voortstuwende kracht’?
​
Veelal (maar niet altijd) is de woningbouwopgave een hefboom voor andere (regionale) investeringsopgaven, maar de stuwingskracht en het leidend gewicht ervan zal per regio verschillen. Echter, ook de stikstofproblematiek, de wateropgave of de economische ontwikkelopgave kunnen bijvoorbeeld als aanleiding dienen. De Regionale Investeringsagenda gaat (veel) breder dan woningbouwopgave, welke ook reeds met sectorale Woondeals wordt gestimuleerd. Het gaat om een integrale benadering ten aanzien van ingrepen in de fysieke leefomgeving en daartoe benodigde investeringen in omgevingskwaliteit. Duurzame keuzen en invulling van de woningbouwopgaven zullen echter, altijd gepaard (moeten) gaan met investeringen in het mobiliteitssysteem en bereikbaarheid, (slimmer, duurzamer, intensiever), in nieuwe werklocaties (duurzaam, circulair, multimodaal ontsloten, ook binnenstedelijk), besparing en duurzame energieoplossingen, landschappelijke inpassing, klimaatadaptatie door watermanagement (kwaliteit, droogte, overschot,verkoeling etc.) en vergroening, natuur (oa. biodiversiteit, stikstofaanpak), landschapskwaliteit.
Is de RIA een beleids- of uitvoeringsinstrument ?
​
Primair is de Regionale Investeringsagenda (RIA) een uitvoeringsinstrument. Een gezamenlijke uitvoeringspropositie en -agenda gericht op bundeling, versnelling en realisatie. De RIA formuleert in principe geen nieuw sectoraal beleid - hooguit ontstaat door krachtenbundeling nieuw samenwerkingsbeleid. De RIA sluit zo veel mogelijk aan op bestaande provinciale, regionale en lokale agenda’s ten aanzien van de fysieke leefomgeving. Omdat in de RIA integrerend wordt gewerkt, kunnen slimme, sector-overstijgende oplossingen in beeld komen. Daar kan ‘nieuw beleid’ uit voorkomen. Dat vergt dan vaststelling door het ‘bevoegd gezag’.
Is de RIA een het tijdelijk of permanent fenomeen?
​
Nut, noodzaak en behoefte aan zowel interbestuurlijke als publiek-private samenwerking in het fysiek domein is here to stay en zal gezien de “grote opgaven in een kleine ruimte’ de komende decennia alleen maar toekomen. Afhankelijk van de (interne) bundelingskracht van de investeringsagenda van de regio en de ontvankelijkheid en interbestuurlijke kansen (of bedreigingen) die provincie en/of Rijk in het concept en toepassing van de Regionale Investeringsagenda zien zal blijken of en hoeveel van de de lopende pilots en nieuwe initiatieven binnen nu en vijf jaar het stadium van (jong(volwassenheid bereiken en zich ook daarna doorontwikkelen en blijven ‘leveren’..
Hoe verhoudt de RIA zich tot het provinciaal en lokaal (omgevings)beleid?
​
Enerzijds beoogt Regionale Investeringsagenda (RIA) beoogt bijdragen te leveren aan het omgevingsbeleid van Rijk en de Provincie zoals – onder meer - verankerd in de provinciale omgevingsvisie en de provinciale omgevingsverordening. Anderzijds stelt een RIA gemeenten (en hun maatschappelijke partners - die vaak regionaal georganiseerd zijn ) in staat om de lokale opgaven en (ruimtelijke) kaders zoals die zijn neergelegd in gemeentelijke omgevingsvisies en -plannen binnen de regio te bundelen, af te stemmen en te combineren. Veel van de opgaven in de fysieke leefomgeving trekken zich immers niks aan van de (bestuurlijke) gemeentegrenzen. Sommige regio's werken aan regionale omgevingsagenda’s (ROA’s) die primair ruimtelijk en planologisch kijken. Een RIA richt zich op bundeling en versnelling van investerende mogelijkheden en publiek-private uitvoeringskracht. Met een RIA wordt getracht om de ingrediënten van gebiedsontwikkeling naar hoger schaalniveau te krijgen, het gaat dan om:
-
(her)ontwikkeling van een gebied met investeringen
-
combinatie van functies
-
multidisciplinair
-
fusie van belangen
-
ruimtelijke kwaliteit
-
kloppende business-case en/of overheidsbudget met risico-attributie en financieringsmodel
Er is al zoveel bestuurlijke drukte op regionaal niveau en daar komt de RIA dan nog bij; dan moet er wel een ijzersterke argumentatie zijn?
Een Regionale Investeringsagenda (RIA) is een uitvoeringsinstrument gericht op realisatie van maatschappelijke opgaven, binnen een publiek-private samenwerking. Het concurreert niet met andere instrumenten, maar kan juist helpen om de verkokering van het beleid te doorbreken. Uiteindelijk kan het zelfs leiden tot het schrappen van sectorale hulpmiddelen. Daarmee is de ijzersterke argumentatie weergegeven: accent op doorbreking van de verkokering, focus op uitvoering en investeringen, in publiek-private krachtenbundeling en op passende schaalniveau.
Er is al zoveel bestuurlijke drukte op regionaal niveau en daar komt de RIA dan nog bij; dan moet er wel een ijzersterke argumentatie zijn?
​
Een Regionale Investeringsagenda (RIA) is een uitvoeringsinstrument gericht op realisatie van maatschappelijke opgaven, binnen een publiek-private samenwerking. Het concurreert niet met andere instrumenten, maar kan juist helpen om de verkokering van het beleid te doorbreken. Uiteindelijk kan het zelfs leiden tot het schrappen van sectorale hulpmiddelen. Daarmee is de ijzersterke argumentatie weergegeven: accent op doorbreking van de verkokering, focus op uitvoering en investeringen, in publiek-private krachtenbundeling en op passende schaalniveau.
Hoe kunnen in de RIA de ‘maatschappelijke meerwaarde’ en de ‘meekoppelkansen’ in beeld worden gebracht en doorrekening van brede welvaart noodzakelijk?
​
Met een Regionale Investeringsagenda (RIA) wordt ingezet op:
-
benutten meekoppelkansen;
-
versnelling en kwaliteitsverbetering; en
-
maatschappelijke meerwaarde/ brede welvaart.
De RIA maakt de beweging van ‘losse’ deelplannen met elk eigen cycli en governance naar een meer integrale aanpak waarbij met dezelfde investering sneller een grotere bijdrage gerealiseerd wordt. Doorrekening van de investeringen naar ‘brede welvaart’ is ingewikkeld en niet per se noodzakelijk, maar wel mogelijk. Om de maatschappelijke meerwaarde te kunnen meten en monitoren biedt het Dashboard verstedelijking een goede basis. Met eenbewerking voor werkingsfeer van een RIA kunnen bijvoorbeeld doelen en effecten worden bepaald ten aanzien van :
-
woonmiileu voorkeur;
-
draagvlak voorzieningen versterken;
-
versterking leefklimaat;
-
beschikbaarheid werk en economie;
-
bereikbaarheid en infra;
-
versterking natuur en landschap;
-
duurzaam ruimtegebruik;
-
duurzaam energiegebruik;
-
klimaat;
-
tijdige benutting meekoppelkansen; en
-
gezonde grondexploitatie.
Is de RIA ergens in wet- of regelgeving verankerd en erkent het Rijk de RIA?
​
Ook voor het Rijk is de Regionale Investeringsagenda (RIA) een nieuw instrument. Het is nog niet verankerd in wet- of regelgeving. Wel wordt de RIA door het Rijk steeds meer genoemd en gezien als een interessante en zelfs noodzakelijke beweging voor regionale uitvoering van de NOVI.
In een recente Kamerbrief (dd 7 juni 2021) heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het nut en werking van de RIA onderschreven. Enerzijds is aangegeven dat met de NOVI-alliantie is afgesproken om de RIA-pilot die gestart zijn te koppelen aan de regionale verstedelijkingsstrategieën. Dit gaat om Breda-Tilburg, Arnhem-Nijmegen, Eindhoven en Noord Holland boven het Noordzeekanaalgebied. Anderzijds worden Regionale Investeringsagenda’s een centrale plek in de uitvoering van de NOVI gegeven; het Rijk deelt het doel van de RIA’s om inzicht te krijgen in het publieke en private investerend vermogen en deze gebiedsgericht bij elkaar te brengen voor een gezamenlijke strategie op de uitvoering van ontwikkelingen in de leefomgeving. De minister koppelt daarom RIA’s aan de acht NOVI-gebieden. In de plannen van aanpak voor elk NOVI-gebied is opgenomen dat onderzocht zal worden of en hoe het opstellen van een regionale Investeringsagenda kan bijdragen aan het (sneller) realiseren van de opgaven in een regio. Het is de intentie om tot afstemming van inzet van relevante bestaande middelen te komen rondom de gezamenlijk geformuleerde ambities en doelen voor het desbetreffende gebied.
Komt het financieel tekort van de RIA in aanmerking voor een rijksbijdrage?
​
De Regionale Investeringsagenda (RIA) brengt de benodigde investeringsopgaven in beeld en geeft aan wat de regionale partners (en de provincie) zelf daarin willen en kunnen beteken. Bovenop alle investeringen die al klaar staan, en de voorziene financiële en maatschappelijke baten, is vaak een (eenmalige) impuls en een laatste benodigde zet van het Rijk (en soms Europa) nodig om het vliegwiel in de regio aan te jagen en de gebiedswaarde te ontsluiten. De ambitie is dat een RIA – die aan door het rijk stellen gestelde kwaliteitseisen voldoet – in aanmerking komt voor een geïntegreerde rijksbijdrage.